Sprookje:
Moeder varken stuurt haar drie zoons de wereld in om samen een groot en sterk huis te bouwen. Ze krijgen ruzie en bouwen ieder een eigen huis. Het eerste biggetje is lui en bouwt een huis van stro. Het tweede biggetje is iets ijveriger en bouwt een huis van hout. En het derde biggetje werkt zich helemaal kapot om een stenen huis te metselen. Terwijl het derde biggetje nog aan het werk is maken de andere twee plezier of luieren.
Maar dan komt de grote boze wolf die de biggetjes wil opeten. Hij gaat naar het eerste biggetje, en eist binnengelaten te worden. Het biggetje peinst er niet over en weigert. De wolf dreigt vervolgens het huisje omver te blazen. De wolf ademt diep in en blaast het strohuis zonder moeite weg, waarna hij het biggetje opeet.
Na een tijdje krijgt hij weer trek en gaat naar het tweede biggetje. Een zelfde conversatie volgt, en ook het houten huis wordt weggeblazen, waarna het tweede biggetje eveneens opgegeten wordt.
Bij het derde biggetje lukt het niet zo makkelijk meer. De wolf kan het stevige stenen huis niet omverblazen en kruipt vervolgens door de schoorsteen naar binnen. Het derde biggetje had daar al op gerekend en op het haardvuur staat een grote ketel kokend water klaar. De wolf valt in de ketel, het biggetje doet het deksel erop, en de wolf wordt zelf door het biggetje opgegeten.
Betekenis: luiheid wordt bestraft en ijverheid wordt beloond.
Geschreven versie: achtiende eeuw, mondeling werd het sprookje al eerder verteld.
Bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/De_wolf_en_de_drie_biggetjes
Geen opmerkingen:
Een reactie posten